Vogelsoorten die je deze herfst móet zien

Het najaar is in volle gang. Voor vogelaars een toptijd. Want er zijn veel vogels onderweg naar hun overwinteringsgebieden. Ook zijn er vogels die (ongeveer) op dezelfde plek blijven. Vogels zijn wat dat betreft in twee groepen te verdelen. Er zijn vogels die in Nederland blijven. Dat noem je standvogels. Een deel daarvan verplaatst zich de komende tijd naar gebieden met meer voedsel. De bebouwde kom bijvoorbeeld.

Vogels die in Nederland gebroed hebben zijn onderweg naar hun overwinteringsgebieden in Zuid-Europa en Afrika. Vogels uit Scandinavië en Rusland komen naar ons land toe om te overwinteren. Vogels die een reis ondernemen om de winter elders door te brengen noem je trekvogels. Enkele trekvogels kun je tijdens je trips de komende tijd tegen komen. Ik durf de stelling wel aan dat je die vogels gezien móet hebben.

Klapekster

De Klapekster is een klauwierensoort die je in het najaar en de winter in Nederland kunt tegenkomen. Ze hebben een grijze kop en rug, met zwart in de vleugels en een zwarte streep die vanaf de zijkant van de kop door het oog loopt tot aan de grijze haaksnavel. De kin, keel, borst en buik zijn grijswit en ze hebben een behoorlijk lange zwarte staart. Klapeksters zijn echte wintergasten. Ze broeden in Scandinavië en overwinteren in Nederland op heidevelden en andere open terreinen met losse struiken. Je vindt ze door de topjes af te scannen.

Klapeksters arriveren vanaf september weer in ons land, met een piek in oktober. Ze zijn vaak plaatstrouw en je kunt ze tot in april in dat gebied aantreffen. Daarna verlaten ze Nederland om weer naar hun broedgebieden te trekken.

Keep

De Keep is een noordelijke vinkachtige die in Nederland slechts zeldzaam broedt. In Fennoscandinavië (gebied dat bestaat uit Noorwegen, Zweden, Finland en een klein deel van Rusland) is de Keep een veelvoorkomende broedvogel. In de winter verblijven grote aantallen Kepen in beukenbossen, waar ze de afgevallen beukennootjes eten. Als het een goed mastjaar is geweest dan barst het bijvoorbeeld in het Edese Bos echt van de Kepen. Meestal kom je ze samen tegen met hun neefjes en nichtjes, de Vink.

Kepen zijn net ook zo groot als Vinken. Je kunt ze makkelijk herkennen aan hun lichte buik, oranjerode borst, gele snavel met een zwarte punt en een vuilbruine kop. Dat is hun winterkleed, want in zomerkleed hebben ze een prachtig blauwzwarte kop. Op de vleugels hebben ze bruine, witte en oranje streepjes en vlekken. Het vrouwtje lijkt wel op het mannetje in winterkleed, al heeft ze een meer egale bruingrijze kop. Als ze opvliegen zie je de witte stuit. Dat is bij mannetjes en vrouwtjes het geval.

Koperwiek

Koperwieken zijn prachtige vogels. Ze broeden niet in Nederland. Wel kun je ze in het najaar en de winter in ons land tegenkomen. Dan komen ze namelijk uit Scandinavië om bij ons en zuidelijker van ons te overwinteren. Tot 100.000 vogels overwinteren in Nederland en een stuk meer trekken door (honderdduizenden tot meer dan een miljoen). Vogelaars kijken uit naar avonden waarop ze massaal overvliegen. Ze trekken namelijk vaak ‘s avonds en ‘s nachts.

Nachttrekkers noem je dat. Je kunt ze dan horen overvliegen. Ze maken namelijk een geluid tijdens het vliegen. Ze maken dat geluid om met elkaar contact te houden. Ga de komende weken zodra het donker is maar eens buiten staan. Wie weet hoor jij Koperwieken overvliegen. Dat is echt magisch! Ze heten trouwens zo omdat ze een koperkleurige vlek hebben op de flank en onder hun vleugels.