Pontjesroute | Fietsen door het Land van Leeghwater en Cornelis Corneliszoon
Robert van Weperen, 16 september 2024
René Descartes verzuchtte ooit: “God schiep de aarde, maar de Hollanders schiepen Holland.” De filosoof had een punt. Want waar hebben de Hollanders níet met hun tengels aangezeten? Domweg omdat ze vonden dat het eindproduct van het Opperwezen echt nog wel wat beter kon. Dat geldt zeker ook voor de polders boven Noord-Holland waar ze op klompen of niet, helemaal los zijn gegaan.
Voor iedereen dat dubbel intensief wil ervaren is de pontjesroute vanuit Castricum via De Rijp en Akersloot de beste keuze. Vanuit het zadel zie je namelijk alles: slootjes en kanalen, dijken en weilanden en knusse, dorpjes die al heel wat eeuwen meegaan. En waar bruggen ontbreken zetten pontbazen je met fiets en al over.

Het blijft wennen, de verworvenheden van de moderne tijd. Omdat onze aankomst bij Hotel Het Oude Raadhuis in Castricum is vertraagd, is de receptie onbezet en de voordeur op slot. Maar geen nood.
Eén belletje naar gastvrouw Britt doet wonderen. Want terwijl zij op haar paard door de duinen van Castricum hobbelt, opent zij middels een app het elektronische slot. Tadaa!
In het voormalige gemeentehuis zijn de ruimtes voor de burgemeester en ambtenaren omgekat tot comfortabele kamers met ‘ouderwets’ hoge plafonds. Fors uitgevallen ramen bieden een riant uitzicht op de dorpskern van Castricum. Onder mijn raam slingert een brede strook oranje asfalt – auto’s te gast – door het centrum. Er wordt meer gefietst dan geautoot.
De ‘locals’ fietsen vrijwel zonder uitzondering met wat extra power uit de Lithium-ion batterijen. Idem de jeugd, maar die zoeft bij voorkeur met een bloedgang op een fat bike voorbij. Leermomentje: ook in Castricum omarmen jongeren de sjoemelscooter. Ook in de provincie moet je uit je doppen kijken.
Brutaal goed
Gelukkig bereiken we geheel in tact het etablissement Brutaal, dat volgens een berg enthousiaste Google-recensies in weerwil van haar naam geprezen wordt om de prima sfeer en vriendelijke bediening. Wat een fijne start van een minireisje! Want het menu, de bediening, de wijn…. Alles klopt.
Na een lekker nachtje is er een ontbijt dat Britt niet remote maar hoogst persoonlijk uitserveert. Er is zoveel (gezonde) keuze dat we de pakweg 40 kilometer die op ons wachten, met voldoende langzame koolhydraten kunnen slechten.
We zijn weg! Binnen de kortste keren ligt Castricum city achter ons. Eenmaal voorbij de vierbaans A9 worden we verwelkomd door een polderlandschap dat tot aan de horizon reikt. Het fietst lekker door Laag Holland, de naam waarmee marketeers dit stukje Nederland willen ‘laden’. De route volgen kost geen enkele moeite. Fietsknooppunten rijgen de autoluwe stroken asfalt aan elkaar. We passeren de Broekpolderweg, de Molensloot en het Zwaanmeertje. Hoe Hollands wil je het hebben? En waar zijn de bussen vol toeristen uit Azië? Nergens. Zelfs boze boeren op trekkers laten ons met rust.
Een polderlandschap dat tot aan de horizon reikt. Het fietst lekker door Laag Holland
Vroeger
We gaan in de schijfremmen voor een bezoekje aan een oude, originele houtdroogloods op een schiereilandje in het Alkmaardermeer. Daar is alle aandacht gereserveerd voor de nijverheid die deze regio eeuwenlang domineerde: de hout- en scheepvaart industrie. Dat was nog ruim voordat grootgrutter Albert Heijn het avondeten van miljoenen Nederlanders zou dicteren.
Behalve de houtdroogloods en een roetsjbaan waarover schepen in en uit het water werden getakeld valt er ook een houtzaagmolen te bewonderen. Dat wil zeggen, het in beton gegoten fundament. Dat zit zo: de stichting Oer-IJ maakt zich sterk voor het doen herleven van ‘vroeger’ had haar oog laten vallen op Molen de Otter. Een houtzaagmolen uit 1631 die midden in Amsterdam staat, ingeklemd tussen de flats.

Kortom, Molen de Otter zou zich vast veel beter thuis voelen in hun winderige polder, zo redeneerden ze. Men was daar zelfs zo van overtuigd dat men alvast de cementwagens lieten aanrukken. Helaas, besliste de gemeenteraad in de Stopera anders. Desondanks zet de stichting zich onverdroten in voor meer zichtbaarheid. Met fiets- en wandelroutes, lezingen en boekjes doet de stichting Oer-IJ er alles aan om dit deel van Nederland nog meer op de kaart te krijgen. Waarbij zowel naar het verleden als heden wordt gekeken.

Het Molletjesveer
Heel even wijken we van de officiële route af om het Fort bij Krommeniedijk te bezoeken. Een fort dat deel uitmaakt van de Stelling van Amsterdam. Een verdedigingswerk dat nooit heeft gefunctioneerd omdat, nadat het kunstwerk een week operationeel was, de vliegmachine werd uitgevonden. In het fort met werkelijk metersdikke muren wonen er volgens het bord bij de ingang nu mensen met een kwetsbaarheid wat betreft sociale interactie, communicatie en flexibiliteit in denken.


Direct ernaast zit het belevingscentrum Fort K’IJK. Door naar Westknollendam, waar de eerste pont op ons wacht. (De vaartijden vind je op www.veerponten.nl. Vaart de pont niet dan kun je oversteken tussen knooppunt 90 en 91). Het Molletjesveer zet ons moeiteloos over en voor dat we het weten bereiken we Oostknollendam. Wat een geweldige dorpsnamen zijn dat. Het is alsof we over de pagina’s van een kinderboek fietsen. Even verderop, bij Spijkerboor, ook een goeie, slaat het pontje Jan Hop een brug voor ons tussen twee oevers.
Westknollendam, Oostknollendam, Spijkerboor… het is alsof we over de pagina’s van een kinderboek fietsen.
Fietsers uit het buitenland
Onderweg treffen we opvallend veel fietsers uit het buitenland. Zoals een Duits vriendengroepje, een compleet Belgisch gezin en twee gepensioneerde Franzosen die helemaal uit Bordeaux zijn komen fietsen. Stuk voor stuk zijn ze enthousiast over dit platter dan platte stukje Holland. Leuk om te horen. Wij zijn trouwens ook super enthousiast, ook al zijn we hier slechts voor een overzichtelijke dagtrip.
De route blijft autoluw, de horizonvervuiling beperkt zich tot een minimum en er zijn meerdere plekken waar je een drankje of een versnapering kunt pakken. Zoals in de Theetuin van Fort Spijkerboor. Maar omdat deze alleen vrijdag en in het weekend geopend is, wijken wij uit naar de bakkerij Kaandorp, dat ondergebracht is in winkelcentrum Boegbeeld. Prima plek!



De Rijp
De Rijp is een pareltje, een juweeltje… een dorp dat zo Hollands is als haring met uitjes, nederwiet en klagen over het OV. Hier fietsen we langs de uitstekend geconserveerde huizen en pakhuizen van de superrijken uit de Gouden Eeuw. De Rijp was lang een van de meest welvarende dorpen van Laag Holland. Ondanks haar schoonheid is het toerisme nog altijd bescheiden van aard. Lees: geen tourniquettes of entreebewijzen maar een gastvrij VVV waar ze kunnen vertellen over hun meest beroemde inwoner: de omnipotente Jan Leeghwater.

Want Jan was molenontwerper, waterbouwkundige en heeft meegeholpen bij de bouw van wat nu het Paleis op de Dam is. Zijn pièce de résistance: het plan van aanpak voor het droogmalen van het Haarlemmermeer. Dat wel eerst 200 jaar in de kast is blijven liggen. Wel was hij bij leven adviseur bij de drooglegging van onder andere de Beemster en de Schermer.
De regio caterde nog meer beroemdheden. En wel op 1 met stip: Cornelis Corneliszoon van Uitgeest. Hij was de bedenker van de houtzaagmolen door een krukas toe te passen. Een draaiende beweging werd zo omgezet in een op- en neergaande beweging. Klinkt logisch, maar verzin het maar eens. Dankzij dit slimmigheidje werd de Zaanstreek in een klap kampioen planken zagen en rolden de schepen extra snel van de helling.

Jan Boon jr.
De derde BN’er, of toch op zijn minst opvallende figuur, is Jan Boon jr. uit De Rijp. Hij werd geboren in een familie die een fortuin verdiende met de walvis- en haringvangst. Zij droeg er toe bij dat in minder dan 100 jaar vrijwel alle walvissen als lampenolie en levertraan eindigden. (In het Svalbard museum op Spitsbergen kun je zien hoe de Hollanders met bruut geweld en gevaar voor eigen leven de zee leegwalvisten. Aanrader!)
Jan kreeg het voor elkaar om binnen ín de Grote Kerk van De Rijp te worden begraven. Nota bene twee decennia nadat het officieel verboden was om als ‘rijke stinkerd’ onder de kerkbanken weg te laten rotten. Koning Willem II verleende hiervoor persoonlijk toestemming. In ruil voor een ligplek schonk Jan zijn vermogen aan de bevolking van De Rijp. Zijn nalatenschap was zo omvangrijk dat tot op de dag van vandaag er nog altijd projecten en goede doelen ervan profiteren.


Graft
Terwijl we amper zijn bekomen van de schoonheid en de verhalen van De Rijp is het 500 meter wéér raak: Graft. Met circa 890 inwoners is Graft één van de kleinste dorpen in Laag Holland en het Land van Leeghwater. Ooit verdiende de helft van de beroepsbevolking haar brood op het water met de haringvangst en walvisvaart. Dankzij haar welvaart in vroege tijden stikt het in Graft van de monumenten. Het raadhuis, gebouwd in renaissancestijl, mag er zijn. Net als de zerkenvloer van de voormalig Nederlands Hervormde Kerk uit de 17e eeuw. De kerk is afgebroken, maar de zerkenvloer ontkwam aan de sloophamer.
Na Graft herovert de moderne tijd haar grip op de omgeving. We fietsen door een Vinex-wijk waar de vensterbanken ons bijpraten over de laatste trends in woningdecoratie. Symmetrie, twee dezelfde planten of vazen, doet het nog altijd goed. Ook aan tuinmeubels van nepriet en buxushagen geen gebrek. Het is even wennen, een tijdreisje van pakweg 400 jaar verdeeld over zo’n 40 kilometers. Maar dat bewijst ook meteen de extra toegevoegde waarde van deze fijne, afwisselende en leerzame fietsroute.




Deze route staat op: www.alkmaarder-enuitgeestermeer.nl
Hier staat ook, heel handig, een routekaart die je kunt uitprinten en het relevante GPX-bestand.

Robert heeft een passie voor fietsen en is een van de meest ervaren en gelauwerde reisjournalisten van Nederland. Zijn verhalen verschenen onder andere in De Telegraaf, De Wereldfietser en de ANWB bladen. In 2023 maakt hij zijn debuut bij OutdoorDichtbij.


